Ik ben geboren in november 1931 als oudste van 8 kinderen waar er 2 van overleden zijn, het waren 2 meisjes het ene was 4 weken oud en het andere 6 weken oud geworden. Mijn ouders waren boeren met een bedrijf van een 10-tal melkkoeien, plus kalveren en varkens, 6 hectaren grond, plus mijn vader was ook nog kolenhandelaar maar dat is gestopt in 1952. Ik heb school gelopen tot mijn 14 jaar en dan ben ik thuis gebleven om op de boerderij te werken. Het jaar daarop mijn 2de broer en het jaar daarna ook mijn 3de broer. Toen zeiden mijn ouders dat er iemand kon gaan werken op de boerderij die was gelegen daar waar nu fruitbedrijf Vaes gelegen is, en ik was de oudste. De oude boerderij staat er nog en ik ben dan gaan werken in de Walen. Op 08-08-1949 vertrok ik met den trein uit Booischot met een groep van 11 personen naar Antwerpen-Centraal om daar de trein naar Brussel-Noord te nemen. In Brussel-Noord namen we de tram naar Brussel-Zuid en in Brussel-Zuid de trein naar Eigenbrakel. In Eigenbrakel stapten we af en gingen we te voet verder tot aan het stamcafé om daar een pint te drinken, een Peertje. Vanaf daar stapten we verder. Nadat we een eindje gestapt hadden zei een van de mannen: ”De Lanz staat al te draaien, hoor je het niet?” Maar ja, eenmaal aangekomen bij de baas, Norbert Nys, bleek het dat die Lanz niet voor onze ploeg bestemt was. Voor ons stond er een Hanomag klaar met een aanhangwagen die geladen was met brandstof, draad en andere matrialen. Wij vertrokken met de Hanomag met aanhangwagen tot bij de boer waar de dorsmachine geplaats stond op de plek waar er de vorige week gestopt was met dorsen. De dorsmachine was een Franse Vierzon Brelou met grote pakken pers. De andere dorskas was van het merk Claeys, ook met grote pakken pers van het merk Claeys uit Zedelgem. En zo was mijn eerste dorseizoen begonnen. Er werd dagelijks gedorst van 's morgens 6 uur tot 's avonds 21 uur. Daarna goed eten en als laatste een slaapplaats gaan zoeken in de koe- of paardenstal. Wij sliepen achter de beesten, in het stroo. Wij dorsten van maandagmiddag tot zaterdagmiddag, de 2de week dat ik terug mee optrok met de ploeg, wij ons pintje op hadden en klaar waren om verder te gaan naar de baas, hoorde wij geen Lanz meer draaien. Er stond een blauwe reiger in de plaats, een Fordson Major met een Perkinsmotor, 6 cylinder en 55 pk. Het was gedaan met warmstoken en het gevloek wanneer hij hem niet snel aan de praat kreeg. Nu was het alleen maar de sleutel omdraaien, op een knop drukken en daar kwam de muziek. 14 dagen nadien was onze Hanomag ook niet meer te zien, daar stond ook een blauwe reiger Fordson Major in de plaats, een van 55 pk. Zo hebben wij gedorst tot het einde van december 1949. Zo zat mijn eerste dorseizoen er op, ik moest terug op zoek naar ander werk. Ik kwam terecht bij een aardappelhandelaar in Booischot aan het station bij Clovis Nijs. Ik mocht voor ongeveer 3 maanden aardappelen trieren in de streek van Anvaing. Ik reed alle dagen met nog 3 personen uit Booischot naar de streek van Anvaing om daar van boer naar boer aardappelen te trieren en te sorteren met nog een 7-tal personen uit die streek. Daar was ook een vrachtwagen van de baas ter beschikking waar ik ook mee bolde om de machine te transporteren van boer naar boer en de gesorteerde aardappelen naar het station van Doornik te voeren om overgeladen geladen te worden in de wagons van de spoorweg voor de uitvoer naar Italië. Daarna ben ik metserdiener geworden. Een buurman ging een huis bouwen en die vroeg dat ik bij zijn huis wilde dienen bij een metser. Ik heb dat werk aangenomen op voorwaarde dat ik bij die aannemer mocht stopen als het dorsseizoen terug begon. Er was nog een week werk aan het huis toen het dorsseizoen begon. Mijn broer heeft toen mijn taak als metserdiener overgenomen. Die aannemer is nog enkele keren komen vragen of ik met hem niet wilde verderwerken als metserdiener, maar hij kon me niet bekoren om met hem verder te gaan tot groot ongenoegen van mijn ouders. Op het einde van juli 1950 begon mijn 2de seizoen. Het 2de seizoen hebben wij gedorst tot februari 1951. Op 1 maart 1951 ben ik terechtgekomen bij een boer genaamd Vital Roland in Ophain. De maand mei begon, het kleine bietenseizoen, de plantjes moesten op een afstand van 18 ŕ 20 cm worden gezet met de hak. Ik deed dat met een vriend, Emiel Verhaegen, van Heist-Goor. Bij 2 kleine boeren, vader en dochter, uit Vieux-Genappe die ieder ongeveer 2 ha bieten hadden staan. Het waren boeren waar ik kwam met de dorsmachine. De laatse week van juli 1951 begon het 3de dorsseizoen. We hebben gedorst voor een tijd van ongeveer 7 maanden. Tijdens het dorsen was er ook al eens een panne aan de machine. Om de machine te repareren vroeg de baas of er geen liefhebber was om een hand toe te steken. Het was voor hem alleen moeilijk aangezien zijn zoon bij het leger was vanaf december 1950, want hij had de tijd niet gehad om alles na te kijken en te controleren op slijtage omdat hij maar alleen was. Ik bood me aan om de machine te repareren. Vanaf toen vroeg hij me ook om het wekelijkse onderhoud te doen van de tractoren: olie verversen, mazout en oliefilters vernieuwen, het nodige onderhoud en alles klaar zetten en laden voor het vertrek op maandagmiddag voor de 2 ploegen mensen die daar toe kwamen. Ikzelf reed dan niet naar huis, ik had kost en inwoon gekregen bij de baas. Het was daar zeer goed, ik voelde me er thuis. Als de zoon van de baas naar huis kwam reed hij wel met mij naar huis voor een dag. Ik ben dan na het dorsseizoen van 1951-1952 daar gebleven om aan de onderhoud van de machines te helpen zoals kogellagers en dorslatten te vernieuwen. In februari 1951 ging de baas naar het landbouwsalon om een nieuwe getrokken Claas pikdorser met hulpmotor aan te schaffen. Ik heb daarmee 4 seizoenen van boer tot boer gereden. In de winter van 1952 kwam ik bij een boer in de Sept Fonteine in Alsemberg. Om te dorsen zag ik daar een legerjeep staan. Ik dacht: “Die wil ik wel kopen.” Ik heb die jeep dan ook gekocht op het landbouw salon in februari 1953.

Ik kochtte ook een maaibalk Busatis, die ik daarna op de legerjeep heb gemonteert. Omdat we veel dorsten werd de benzine heel erg duur. Ik heb toen een kleine tank bijgeplaatst waarin ik benzine deed, in de grote deed ik petrolium. Als de motor dan warmgedraaid was op de benzine kon ik overschakelen op petrolium dat heel wat voordeliger was dan benzine. Het hooiseizoen was voorbij en ik trok terug naar Wallonië om er te gaan pikdorsen. Met die machine heb ik koolzaad, beetzaad, erwten en bonen gedorst. Toen ik stopte waren er al 3 pikdorsers, 1 getrokken en 2 zelfrijdende pikdorsers van Claeys. Half september ben ik zonder werk gevallen aangezien het pikdorsen voorbij was en de baas voldoende personeel had. Toen koos ik voor een zelfstandig beroep, ik ben begonnen bij Jules Peeters in de Pleinstraat 18 te Booischot. Hij was een buurman, want hij woonde ongeveer recht tegenover mijn ouders, daar waar nu Boekbinderij L.D. gelegen is in de Broekmansstraat. Jules was bij zijn schoonvader gaan inwonen en had daar een zaak opgestart met landbouwproducten zoals meststoffen, kolen, aardappelen, strooi, enz. Hij had ook een melktoer waar ik dan mijn eerste werkdag mee begonnen ben om de melkkruiken bij de boeren af te halen, die kruiken hadden ook een klantennummer in de melkerij. Dat klantennummer moest ik dan ook van buiten leren, zodat ik geen verkeerde kruik bij de boer afzette, anders moest ik terug. Die kruiken met melk moesten dan naar de melkerij Sint Salvator te Booischot gebracht worden. Er waren ook klanten die botermelk bij mij bestelden, die bracht ik dan mee uit de melkerij. Die melktoer heb ik gedaan tot het einde van de maand mei, ik had dan ook alle dagen bestellingen bij van klanten, zoals kolen, strooi en meststoffen. Daar waren ook kleine bestelligen bij die ik in de terugtocht kon mee nemen naar de klanten. Op 1 juni 1955 ben ik zelfstandige Loonwerker geworden. Op 31 mei 1955, 2de pinksteren, werd mijn eerste Tractor Ferguson met motor Perkings 3 Cylinder geleverd met maaibalk, ploeg en grondfrees. Zo kon ik vertrekken als loonwerker. Ondertussen had ik al wat werktuigen bijgemaakt die ik kon gebruiken. Met de tractor en een kipperaanhangwagen om voor klanten boonstaken uit het bos te halen. In 1958 heb ik mijn 2de tractor aangekocht. Ik ruilde een tractor Ferguson in voor het Duitse merk B.T.G Ackermeister, een tractor waarvan alle vier wielen even groot waren met velgen van 24 inch. De motor was voor de vooras gebouwd, dit gewicht belette het steigeren en verhoogde zijn trekkracht voor het ploegen en het trekwerk. Het was een machtige tractor die zeer goed geschikt was om er in het bos hout te halen. Zo kwam ik eens uit het bos gereden met een lading die 1,75 hoog en 6 meter lang was. Ik reed heel eenvoudig op slechte wegen, terwijl andere zelfs niet geladen vastreden met een kleine wagen. De trekker was wel een tegenvaller, als loonwerker heb in september 1956 mijn vrouw, een boerendochter, leren kennen. Op 3 september 1960 ben ik getrouwd, ons eerste kindje was een meisje die geboren is op 19 augustus 1964 en die kreeg de naam Marina. Op 9 februari 1967 kwam er een tweeling bij, dat was een jongen met de naam Paul en een meisje met de naam Marleen. Op het einde van het jaar 1960 heb ik mij een tractor Fordson Major met 52 pk aangeschaft. In het najaar 1961 ben ik gestopt met loonwerken wegens gezondheidsredenen. Ik had altijd rugpijn en ik kon bijna niet meer zitten. Ik moest iemand vragen om mijn werken te laten uitvoeren. Volgens de dokter moest ik mij laten opereren en daarna een ander beroep kiezen. Aangezien hier in de streek pas waterleidingen gekomen waren hadden de mensen allemaal behoefte aan sanitaire voorzieningen in huis, daar ben ik dan mijn brood mee beginnen te verdienen. Maar eigenlijk deed ik dat niet graag, ik werkte veel liever in de landbouwsector. Ik begon met de verkoop van occasielandbouwmachines die ik ging opkopen bij boeren in Wallonie en bij machinehandelaars die die oude machines overgenomen hadden van de boer. Ik bracht de machines terug volledig in orde en schilderde hen terug. Daarna verkochte ik ze aan boeren. Ook voor nieuwe landbouwmachines, laswerken, het maken van landbouwmachines zoals machines voor plastiek te leggen, voor aarbeien in te planten, cirkelmaaiers, meststofstrooiers, stalmestspreiders, laadbakken konden ze bij mij terecht. Ik heb ook een keer een koppeling tussen een tractor en een aanhangwagen van een kipperwagen die meegetrokken werd met een tractor en begon te slippen gerepareerd. Ook heb ik een getrokken maishakselaar omgebouwd tot een zelfrijder en een hydraulisch bediende sproeimachine met een reikwijdte van 26 meter en met een beveiliging voor hindernissen die was gebouwd op tractor Ford 4000 die eerst was gedemonteerd door de klant zelf en dan kon ik beginnen met de opbouw en verbouwen van de tractor, een cabine met het stuur en zitplaats met bedieningen moesten voor de tractor komen, op de zitplaats kwam de ton van 2000 liters te liggen.
Ik had ook een vergunning van het ministerie voor wagenbouw.
Ik heb er wel enkele gemaakt in traag en snel verkeer, ik heb ook 5-tal machines gebouwd om kranen in en uit gasflessen te draaien en ook hangaarbouw. Zo verdwenen de sanitaire werken. In het jaar 1970 had ik andere gezondheidsproblemen, het hele jaar had ik altijd maar diarree. Ik ben toen naar een dokter en een specalist geweest en ze vonden bij mij niets ongezond. Ik ging ten einde raad naar een kruidendokter die bevestigde dat ik in een ongezonde lucht stond zoals bijvoorbeeld in mijn werkhuis. Die slechte luchtdampen die ik inademde kwamen voort van laswerken. In oktober 1970 ben ik gestart met de nieuwe zaak onder de naam “Ijzerhandel Wuyts”. Ik verkocht ijzerwaren zoals buizen, plat en u-vormig ijzer, ook betonijzer en poutrels, betonnetten en al wat met ijzer te maken heeft. Ik moest op zoek naar leveranciers van 2de keus-ijzer, mijn eerste leverancier was iemand uit Torhout die ik had leren kennen op het landbouwsalon in 1956. Dat was toen een wagenbouwer van beroep, hij had verschillende zonen. Een vriend van mij had daar een aanhangwagen van gekocht en 2 van die zonen waren begonnen met 2de keus-ijzer en buizen op te kopen in de fabrieken waar ik dan terug contact mee opgenomen heb en die leverde snel. Een wagen met poutrels en betonijzeren buizen en plat ijzer. Zo ben ik gestart met de verkoop van ijzer. Ik plaatste veel reclame in de weekbladen in de streek en zo zijn de laswerken, iets wat ik niet graag deed, afgebouwd. Na 2 jaar en een half kon ik de laswerken volledig achter mij laten omdat ik toen al genoeg werk had in de verkoop van metalen. Ik ben dan op zoek gegaan naar nog een leverancier die ik dan vond in de streek van Charleroi, in Fransciennes en Bouffioulx. Ik had mij een telefoonboek aangeschaft uit te streek van Charleroi en La Louviere om adressen op te zoeken van handelaars van 2de keus-ijzer, zo heb ik ook een adres in Nederland gevonden, een handelaar die alleen 2de keus-buizen opkocht in de buizenfabrieken van Nederland, België, Duitsland en Frankrijk. Die buizen werden daar gesorteerd in 3 kwaliteitscatogorieën. De leverancier zat in de streek van Utrecht, het was niet gemakkelijk om hem te vinden want in die tijd was er nog geen internet, ik moest zelf op zoek naar leveranciers. Als ik er dan een had gevonden moest ik er eerst nog een afspraak mee proberen te maken. In 1971 heb ik mijn eerste hal gebouwd voor het stokkeren van metalen, ondertussen had ik al een lichte vrachtwagen aangekocht om ijzer te vervoeren, een Opel Blits waar ik een oplegger voor maakte van 10 meter lang en een laadvermogen van 4 ton om hier in de omgeving uit te voeren aan klanten. Hij diende ook als vrachtwagen met een laadbak van 4,75 meter lang. Die schotel van de oplegger zat dan onder de laadbak en die bak werd er mechanisch afgeduwd door de vrachtwagen zelf. Hij stond dan op steunpoten van grond om er nadien weer onder te rijden zoals bij een oplegger en dan was hij een trekker met oplegger. Als ik nadien terug onder de laadbak reed was hij terug een vrachtwagen. Vooraan zette de bak zich vanzelf vast en achteraan met 2 kenven met schroefdraad die wij moesten vastschroeven, dit systeem had ik ontdekt in 1970. Als ik met een klant moest meerijden naar Kassel in Duitsland om iets te bekijken dat ik moest maken, stond daar per toeval een Volkswagen camionette met oplegger en dat laadbakje stond daar ook. Ik dacht: “Dat systeem kan mij van pas komen!” 1 voertuig met 2 functies. Na 2 jaar heb ik mij zwaarder transport aangekocht. In 1975 ben ik overgeschakelt op 1ste keus materialen. Het was niet makkelijk om in contact te komen met de fabrieken en grossiesten, want die stellen zware eisen. Eerst doen ze een onderzoek om te weten te komen wie en hoe u bent. De 1ste leverancier die 1ste keus-poutrels en plat ijzer leverde was de firma 'Jouret' uit Haine Sant Pierre. Zij leverden, maar de buizen kwamen van de firma van Leeuwen uit Vilvoorde daarvan kwam ook de reiziger eerst op bezoek om over de betalingen te spreken. De eerste leveringen waren contant op voorhand te betalen. De reiziger komt eerst onvangen voor dat er afgeladen wordt, die kwam ongeveer 1 uur eerder voor de vrachtwagen er was. Toen ik er enkele keren mee gehandeld had moest ik niet meer contant betalen. Als je zorgt dat alles correct en op tijd betaald is met een korting van 2% kan je op een jaar wel een mooi centje bijverdienen en dan sta je goed aangeschreven bij de leveranciers die voor u alles doet om u te behouden om dat u een goede betaler bent. In 1980 is de zaak omgevormd tot “P.V.B.A. Booischotse Metalen” In het jaar 1991 heeft mijn zoon Paul de zaak overgenomen en dan is de zaak omgevormd tot “N.V. Booischotse Metalen” In het jaar 1992 heb ik mijne eerste oldtimer tractor gekocht. Die tractoren en machines bleven mij nu eenmaal bij van in mijn jonge jaren toen ik aan de dorsmachine werkte. Die Lanz Bulldog had mij zo bekoord. Het was een tractor om nooit meer te vergeten, speciaal voor dat geluid dat was mij goed bij geblevenen. Mijn eerste tractor werd dus een Lanz Bulldog type 8506 – 55 pk. Mijn 2de tractor was een Nato Hanomag, aangekocht in 1995. Toen moest ik natuurlijk zorgen voor een plaats waar ik al die tractoren kon zetten. Ik heb toen maar een hal laten bouwen van 240 m˛. Ik heb nu 15 tractoren, 10 stationere motoren, 1 grote dorskas van het merk Geringhoff, een getrokken Claas pikdorser en nog vele andere machines. In het jaar 1989, toen ik op zoek was naar een Lanz Bulldog kwam ik in Nederland bij een verkoper terecht. Daar hing een affiche van Bulldogtreffen in Hennef, Duitsland dat ligt 40 km achter Keulen. Begin mei 1989 ben ik daar naartoe geweest. Het was een fantastisch spectakel om die vele en mooie tractoren te bezichtigen. Nadien ben ik in contact gekomen met H.M.T., een vereniging van oude tractoren en motoren in Nederland waar ik lid van ben geworden op 01-01-1993. Zo kon ik al het nieuws van de evenementen volgen. Ik heb vanaf 1994 tot 2005 alle uitstappen naar de musea meegedaan. Hier zijn er enkele: 10 maal Dorset in Engeland voor 3 ŕ 4 dagen, 2 dagen Frankrijk, 6 dagen Duitsland, 2 dagen Oostenrijk, Denemarken, 9 dagen Zweden en Tsjechie, 3 maal 12 ŕ 14 dagen en zelfs meer in Amerika & Canada en in Nederland en Belgie, dat waren reizen van 1 dag. Overal waar ik kwam maakte ik een filmopname die ik nadien op video of DVD overzette. Als ik dan mee met de bus mee op reis ging nam ik enkele opnames mee om in de bus af te spelen. Daar waren mijn vrienden heel blij mee, ik heb al heel veel video's DVD's gebrandt en voor hen klaargemaakt. Voor anderen heb ik ook al ongeveer 150 uren film gefilmt, overal waar ik kwam had ik mijn camera in de aanslag. Ik rij wel een paar 1000 km per jaar af naar de verschillend evenementen in het jaar in binnen- en buitenland.

Opgemaakt April 2010 Jozef Wuyts Broekmansstraat 38 - 2221 Booischot